Hoop, geloof en liefde lijken dé christelijke waarden bij uitstek. Ze zien er wat afgesleten uit, er gaat door het veelvuldig gebruik in de sentimentele sfeer weinig inspiratie van uit. Toch is het de moeite waard ze eens wat af te stoffen en naar de energie te kijken die eronder schuil gaan.
De krachten waar hoop, geloof en liefde voor staan hebben in onze tijd andere namen gekregen. Volgens managementgoeroe Covey hebben alle grote leiders in de wereld 3 eigenschappen gemeen: visie, discipline en passie. Of het nu om Hitler gaat of om Nelson Mandela, om Paul Rosenmoller of Pim Fortuyn, ze hebben:
Deze trits visie, discipline, passie en geweten lijkt op de trits hoop, geloof en liefde.
Om te vergelijken:
In dit artikel wil ik de liefde, die met geweten vermengde passie, nader bekijken. Ik wil nagaan wat dat voor spirituele energie is. Ik wil naar haar tegenkrachten kijken, en hoe je haar spirituele kracht kunt ontwikkelen.
Maar eerst wil ik de manier waarop geloof, hoop en liefde functioneert in een gewoon mensenleven en dan met name in het leven van vrouwen nader bezien.
Tegeltjeswijsheid
Wat is de seculiere versie van geloof, hoop en liefde, zeg maar de tegeltjeswijsheid, het clichee. Zoals zo vaak zijn deze spirituele begrippen ingezet om niet spirituele doelen te dienen:
Hoogmoed en kleinmoedigheid
Er zijn twee manieren waarop wij, mensen, onszelf een levensverzekering proberen te verschaffen: de eerste is de weg van de hoogmoed, de tweede die van de kleinmoedigheid. De beschrijving van deze twee wegen ontleen in aan Karl Barth.
Ik interpreteer de zonde van de hoogmoed als: onszelf als centrum van de wereld zien en dat centrum koste wat kost zien hoog te houden.
De neiging onszelf als centrum te willen zien, is met ons mens-zijn ingegeven. Het is wat de Boeddhisten 'ego' noemen, het ego dat het lijden in stand houdt. Volgens Boeddha is er onvermijdelijke pijn en te vermijden lijden. Als je je geliefde hebt verloren doet dat pijn, dat is onvermijdelijk. Het te vermijden lijden bestaat uit onze ontkenning, uit ons verzet tegen de pijn, het ervoor weglopen, of het mooier maken dan het is. Juist omdat we ons proberen te beschermen tegen onvermijdelijke problemen, daarom lijden we. Het verdubbelt onze pijn als we niet alleen verliezen maar ook nog eens verzetten tegen ons verlies, als we niet alleen pijn hebben maar ons verzetten tegen pijn.
Dit is de zonde van de hoogmoed, het niet willen erkennen dat we kwetsbaar zijn, verliezen, kwijt raken. Wij zijn niet het centrum van de wereld, de wereld draait ook door zonder ons.
De tweede manier om onszelf een levensverzekering proberen te verschaffen is de zonde van de traagheid. Het gaat dan om het onderwaarderen van onze vermogens. Het staat tegenover het overschatten van ons kunnen, tegenover de hoogmoed. Het gaat om het: geen ik hebben, niet tot bloei komen, de slavenmentaliteit, de kleinheid en kleinmoedigheid. Ook die kennen we allemaal wel in meer of mindere mate. Het is de hoop dat als we ons koest houden alles vanzelf overgaat, het is het geloof in onze onmacht en een liefde voor: doe maar gewoon dan doe je gek genoeg.
Als je nu kijkt naar de mannen en vrouwenrollen in deze maatschappij dan zie je dat de zonde van de hoogmoed een zonde is die vooral kleeft aan de mannenrol in de maatschappij, de rol van degenen die het heft in handen nemen en actief zijn (en waar dus tegenwoordig ook meer en meer vrouwen tegenaan lopen). De zonde van de traagheid, de kleinmoedigheid hoort juist thuis bij de typische vrouwenrol. Het gaat dan om de rol van wie op het leven reageert en het probeert glad te strijken, voor wie de liefde een roeping is. Uit liefde accepteren veel vrouwen (én kinderen én mannen soms ook) het onrecht dat hun wordt aangedaan. Uit liefde laten mensen zich kleineren en misbruiken. Liefde slaat dood, liefde maakt mensen machteloos, liefde vertroebelt hun brein.
Liefde bij Paulus
Laten we nu eens naar de teksten van Paulus over de liefde gaan, met deze twee referentiekaders in ons achterhoofd, deze twee neigingen om aan het lijden van het leven te ontkomen:
In 1 Cor 13 schrijft hij: "Al spreek ik met de tongen van engelen en mensen: als ik de liefde niet heb, dan ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal. (…)
De liefde is lankmoedig en goedertieren; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij beeldt zich niets in. Zij geeft niet om de schone schijn, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan. Zij verheugt zich niet over onrecht maar vindt haar vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij. De liefde vergaat nimmer. (…) Nu echter blijven geloof, hoop en liefde, de grote drie, maar de liefde is de grootste. Zet uw hart op de liefde."
Daar zit geen woord Frans bij, liefde geeft de dingen betekenis. Liefde geeft al je woorden en daden de juiste richting, de juiste toon, het juiste gewicht. Profetie, retorisch vermogen, overgave, het is allemaal niets waard zonder de liefde. Of in termen van Covey: visie, discipline, niks waard zonder passie en geweten.
En over wat voor soort liefde gaat het dan: het gaat om een grootse, egoloze liefde, zij praalt niet, beeldt zich niets in, geen schijnvertoon, geen genoegdoening. Die liefde geneest ons inderdaad van de zonde van de hoogmoed, van het hoog houden van ons ego.
Maar geneest die liefde ons ook van de zonde van de traagheid? En dan denk ik met name aan wat Paulus zegt: "Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij?" Hoe vaak is die boodschap gehoord en gelezen op een manier die mensen klein houdt? Vaak is de liefde waar Paulus het over heeft, succesvol ingezet tegen de zonde van de hoogmoed. Even zo vaak is heeft ze geleid tot het in stand houden van de zonde van de traagheid en heeft ze geleid tot opoffering en slachtoffermentaliteit, tot kleinheid en tot iets dat tegenovergesteld is aan de grootsheid van de liefde.
Daarom warm ik me graag aan de tekst van Paulus in 2 Timoteus 1:6: "Vergeet dus niet het vuur aan te wakkeren van Gods genade die in u is. God heeft ons niet een geest geschonken van vreesachtigheid, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid."
In dit citaat staan 3 essentiële zaken: het vuur van Gods genade, de geest van vreesachtigheid of de geest van kracht, liefde en bezonnenheid.
De geest van kracht, liefde en bezonnenheid, is een kracht tegen zowel de zonde van de hoogmoed als de zonde van de kleinmoedigheid. Het vuur van Gods genade brandt onze hoogmoed en onze kleinmoedigheid weg, en maakt ruimte voor de geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Daarmee kunnen we vanuit onze grootheid handelen.
Als we niet langer gered willen worden door hoop, geloof en liefde, als we ons niet langer afschermen voor de kwetsbaarheid van ons leven, de kwetsbaarheid van het leven van onze geliefden, dan voelen we een andere liefde opkomen: de liefde voor het leven. Dit is geen begeerte meer, geen red-mij-liefde, geen hebzucht, geen hoogmoed, geen let maar niet op mij - kleinmoedigheid.
Het is onze gevoeligheid voor pijn, onze verwantschap met het leed van anderen, het leed van de wereld, de gebrokenheid van de wereld. Het is ons onvermogen om op afstand te blijven, ons te distantiëren van het leed van de mensen, van onszelf, van anderen. Dit onvermogen, dit gebroken hart is de plek van onze liefde, ons mededogen, ons waarachtig mede-lijden. Het gaat om deze liefde bij Paulus als hij zegt: "God heeft ons niet een geest geschonken van vreesachtigheid, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid."
De tegenkrachten van liefde
Bij Paulus staat de geest van kracht, liefde en bezonnenheid tegenover de geest van vreesachtigheid. Meestal zien we de haat als het tegenovergestelde van de liefde, als de tegenpool van liefde. Liefde zien we dan als de beweging naar iets toe, in tegenstelling tot de haat en afkeer, die zorgt dat je van iets weggaat.
Maar bij Paulus is geen sprake van haat maar van vreesachtigheid. Hij heeft het over angst. Als het gaat om de liefde voor het totale leven, dan is niet de haat de tegenpool maar de angst. Spirituele liefde is een 'ja' tegen zowel vreugde als pijn, een 'ja' tegen vreugde én lijden van het leven.
Haat staat tegenover begeerte, ze trekken beide een andere kant uit en worden ingegeven door de wens het centrum van de wereld te zijn. Angst staat eigenlijk niet tegenover liefde maar er is angst als er geen liefde is. Angst is het ontbreken van liefde. Angst staat tot liefde als blindheid tot zien. Het is het ontbreken van een kwaliteit, het gebrek aan liefde is angst. Angst is levenloosheid, een stollen van de levensstroom.
De liefde is de enige brandstof die meer energie geeft dan verbrandt, waar alle andere brandstof op raakt. Als je iets doet uit plicht, uit ambitie, uit woede - dan put het je uit. Als je iets doet uit liefde, dan groeit en bloeit het, dan groei en bloei jij. Zolang er liefde is is er brandstof.
Maar soms is ze er niet. Onbegrijpelijk lijkt het, maar soms zijn we bevangen door angst en is de liefde er niet. Daar ligt de opdracht voor ieder die een spiritueel pad gaat of het pad van een ander begeleid. Hoe kun je liefde ontwikkelen als je tegelijk ook zoveel andere emoties kent. Hoe doe je dat? Is ze te sturen, deze stroom van liefde? Hoe kunnen we haar stromend houden? Kunnen we de angst bestrijden?
Ja, we kunnen de stroom stimuleren en levend houden. Daarvoor heb je een dagelijkse praktijk nodig, een dagelijkse oefenpraktijk van bidden, mediteren, van zelfreflectie en betrokkenheid. Hier komt het spirituele pad op neer, het pad van de krijger, de navolging van Christus, noem maar op.
Ontwikkelen of bestrijden
Liefde valt te ontwikkelen máár angst valt niet te bestrijden. Uberhaupt valt er eigenlijk weinig te bestrijden. De geest kent geen 'niet'. Denk niet aan een roze olifant, dat gaat niet. Jezelf verbieden iets te denken of te voelen is een vorm van geweld tegen jezelf. Wat kan is onderkennen en loslaten én iets aanleren, dat kan ook.
En dat zijn beide de dingen die je leert in een dagelijkse oefenpraktijk van gebed- of meditatie. Ten eerste leer je te onderkennen wat je drijft. Je kunt het kookboek van je emoties leren kennen. Als je pijn hebt en je kijkt ernaar met angst, dan zul je een gevoel van zelfmedelijden bij jezelf oproepen. Stop je er dan wat woede bij dan proef je bitterheid. Vergelijk je vervolgens jezelf met anderen, dan vlamt je hart op in rancune. Het is niet moeilijk er een rijstebrij van gevoelens van te maken, waar je vervolgens weer bang van kunt worden.
En de wortel van dit alles is gebrek aan liefde, oftewel: de angst tekort te komen. Weinig mensen beseffen hoe hun reacties door angst voor het tekort worden gestuurd. Angst is namelijk iets waar je snel van weg wilt. Het is heel moeilijk te zien dat je bang bent, want je hebt het al weggedrukt voor je er erg in hebt. Je voelt liever zelfmedelijden of bitterheid of rancune dan pure angst. En toch zit er onder dat soort emoties angst.
Maar je kiest voor het zelfmedelijden, de bitterheid, jaloezie of rancune omdat je er dan iets aan lijkt te kunnen doen. Je kunt iets proberen te krijgen van anderen, je kunt proberen anderen te slim af te zijn, je kunt je ego oppeppen. En dat geeft je weer wat houvast, denk je. Maar ondertussen ben je niet vrij.
Angst kun je niet bestrijden.Van angst kun je ook niet echt weglopen. Je kunt het alleen maar of onder ogen zien, of ontkennen. Ontkennen leidt tot reactie en onrust. En door te ontkennen zul je juist minderwaardige eigenschappen ontwikkelen. Hebzucht, begeerte, onredelijkheid, kleinzieligheid of juist grootspraak en haat zullen uit je ziel tevoorschijn komen.
Er zal nooit genoeg geld en roem, bezittingen en macht zijn om de angst voor het tekort te bezweren. En het zal steeds moeilijker worden de waarheid te horen. Mensen die hun houvasten niet los durven laten hebben steeds meer dingen nodig om zich achter te verbergen en zich in te dekken.
Het enige waarachtige dat je met angst kunt doen is het onder ogen te zien en te weigeren je handelen erdoor te laten bepalen. Kies niet voor verdediging, noch voor de aanval, kies voor de zachtheid. Als je pijn hebt en je kijkt met liefde naar je pijn en je angst zul je compassie en mededogen ervaren. Je laat je niet verleiden bitter te worden door je angst of gierig of rancuneus. Zachtheid kun je leren. Je blijft zachtmoedig en vergevingsgezind naar anderen en jezelf. Je laat jezelf niet verharden. Angst verkrampt je en maakt je wereld nauw. Liefde voor jezelf in angst, voor de ander in angst verruimt je wereld weer. Zo leg je een bodem van onbevreesdheid onder je angst. En met die geest van kracht, liefde en bezonnenheid maak je je angst eigenlijk al onschadelijk. Laat je pijn van de wereld je hart raken en zet het om in compassie.
Rust in je ziel
Bij je eigen pijn zijn, niet wegrennen bij de andere mens die pijn heeft, het uithouden bij angst en pijn, dat is de weg van de liefde. En in ruil daarvoor krijg je een fantastisch geschenk: rust in je ziel, een zacht en ontspannen lijf, een heldere geest, inzicht, en de nabijheid, raad en troost voor anderen in moeilijke tijden. Je draagt bij aan rechtvaardigheid en wijsheid in de wereld omdat het niet langer gaat om jouw eigen veiligheid maar om vrede in de wereld.
Alles van het leven, lief en leed, is een geschenk is dat we in liefde kunnen aanvaarden. Niets dat echt van waarde is zullen we kwijt raken als we alle houvast los laten.
Onze angsten en zorgen om zelfbehoud zullen we nooit helemaal kwijt raken, maar ze weerhouden ons niet meer om vol overgave de weg van de liefde te gaan. Want als we met ons angstig hart deze weg gaan, ligt daar onze verlossing.
Dus: wakker het vuur aan, zet je hart op de liefde, die gewetensvolle passie die met kracht en bezonnenheid gepaard gaat, met visie en discipline.
Diana Vernooij is directeur van De Tiltenberg, centrum voor bezinning en meditatie in Vogelenzang. Ze is ook voorganger in oecumenische basisgemeente de Duif, in Amsterdam.